Mijn vorige verhaal eindige na het incident op de snelweg. Ik voelde me daarna niet fantastisch en kennelijk was dat te merken, want bij de eerstvolgende stop kwam er een ouder Turks echtpaar naar me toe om te vragen of alles wel goed ging. Dat denk ik tenminste, want Google Translate was tijdelijk in staking gegaan. Hoe dan ook ontzettend lief dat ze even een praatje kwamen maken. Toen ze begrepen wat voor reis ik aan het maken was legde de man zijn hand vriendelijk op mijn schouder en zei, met een brede en warme glimlach, iets dat ik begreep als “het ga je goed”. Of het klopt weet ik niet, maar ik vond het moment te mooi om te bevuilen met de eventueel afwijkende realiteit.

Na een bloedhete snelwegdag kwam ik aan in een klein maar prachtig Ottomaans dorpje waar ik die nacht zou verblijven. Ik sliep bij mensen thuis in hun 600 jaar oude woning en het voelde alsof ik terug in de tijd was gestapt; de ramen hadden geen glas en theedrinken en slapen deed men op de vloerkleden, die overigens spectaculair mooi waren. De zoon van de eigenaar en zijn maat, beide van mijn leeftijd, vroegen of ik zin had om met ze mee gaan naar de nabijgelegen rivier voor een drankje. Dan hebben we het over een colaatje, want ik was onderhand in de buurt gekomen van de Noordkust, één van de meer conservatieve regio’s van Turkije.

De jongens reden vooruit op hun scooter, die ze zonder problemen (en zonder helm of schoenen) over de bergweggetjes en door de kuddes schapen heen beukte. Na 10 minuten en een spannend stukje off road kwamen we bij een fenomenaal plekje uit waar ik anders nooit van mijn leven was gekomen. De rivier had hier z’n weg geslepen door de rotsen om een serie van prachtige kloven en watervalletjes te creëren. Zo’n plek waar in West-Europa allang een bezoekerscentrum met toegangspoortjes naast was gebouwd zegmaar.

Toen het donker werd zijn we terug gegaan en ging ik vroeg m’n bedje in om een beetje slaap in te halen. Daar dacht de lokale imam echter anders over en de beste man had nog tot diep in de nacht een boodschap te verkondigen. Ook was het van cruciaal belang om deze, in verband met eventuele vergeetachtigheid, om 5u weer te herhalen. Het is niet anders, ik kan hier maar beter zo snel mogelijk aan wennen.
Zodoende was ik vroeg in Safranbolu, een wat groter Ottomaans stadje waar in de tijd van de Zijderoute in Safraan gehandeld werd. Tegenwoordig staat het op de UNESCO werelderfgoed lijst wegens de bijzonder goed bewaard gebleven architectuur. Dat ik vroeg was bleek financiële voordelen te hebben, want bij het restaurantje waar ik ging ontbijten kreeg ik grappig genoeg eerste-klant-van-de-dag-korting. Het stadje is inderdaad prachtig en ik had het helemaal voor mezelf. Terwijl ik door de smalle straatjes liep ontwaakten de eerste winkeltjes, met als bijzonder hoogtepunt de smederijen waar hun ambacht nog gewoon aan de straat werd uitgevoerd. Mijn vader was hier twee jaar geleden ook en heeft toen een prachtig mes voor me gekocht en met wat zoekwerk heb ik datzelfde winkeltje nog kunnen vinden.
Op een gegeven moment begonnen de toeristenbussen te arriveren en besloot ik dat het mooi geweest was. Onderweg naar de motor heb ik me echter het Turks koffiemuseum in laten praten door misschien wel het mooiste meisje dat ik ooit heb gezien. Zucht… Maargoed, het kostte een Euro en je kreeg een kop koffie toe, dus ik kan d’r op terugkijken zonder me al te dom te voelen. De Turkse koffie, een soort dikke, ongefilterde substantie dat in een potje gekookt wordt, begint ook wel op me te groeien, hoewel ik het raar blijf vinden dat je moet kauwen op je koffie.

Ik reed verder richting de kust en het werd met de kilometer aangenamer: de temperatuur ging omlaag en het landschap werd weer groen. De geplande stop voor die avond was Amasra, een kuststadje dat door een Turkse kerel een paar dagen eerder werd omschreven als de “perfect town”. Ik moet zeggen, ik denk dat onze visies op perfectie verschillen want ik vond het verschrikkelijk. Een soort Turkse Scheveningen maar dan met een kasteel op de klif. Zodoende ben ik toch maar doorgereden en heb ik een kampeerplekje op een strandcamping gevonden. Vanaf hier zou ik een week lang de Zwarte Zee kust volgen, waar ik gevoelsmatig alle extremen van Turkije heb leren kennen. Daarover later meer.
Geef een reactie